Categorie | Experts

HIS, ZIS, KIS, Mis! (?)

Als het over technologie gaat, ben ik iemand die vooral verrukt wordt van alle mogelijkheden tot verbetering. Voor mij is het vanzelfsprekend dat we nieuwe middelen inzetten om de zorg mooier, beter, en gepersonaliseerder te maken. Maar net als ieder ander nieuw middel heeft ook techniek bijwerkingen. Sommige zijn direct zichtbaar. Andere zijn complexer en moeilijk voorspelbaar. Meestal hoor ik voldoende gemopper en gejamaar om me heen, zodat ik me daar zelf niet te veel meer mee bezig hoef te houden en kan ik me lekker laten uitdagen door de mogelijkheden.

De grootste technologische vooruitgang, los van de biomedische technologische ontdekkingen, zit ‘m de laatste jaren vooral in het gebruik van ICT. Dossiervorming gebeurde in de huisartsenpraktijk vanouds in het hoofd van de dokter of als die toch iets meer toekomstgericht was op groene kaarten. Eigenlijk werkte dat vaak prima, in een tijd dat er bij hoge uitzondering eens naar een specialist verwezen werd en begrippen als praktijkondersteuning en ketenzorg nog verzonnen moesten worden. Een verwijsbrief werd geschreven of getypt en als het meezat kwam er een brief terug die samengevat op die groene kaart geschreven werd. In het ziekenhuis werd meestal ook een kartonnen map gemaakt met daarin alle geschreven en getypte notities. We kunnen veel zeggen over de patiënt centraal, of de patiënt in het behandelteam, maar destijds had iedere patiënt status! Nou ja, ‘een’ status.

Sla 20 jaar over en deze situatie is niet meer denkbaar. Patiëntenzorg is sterk verbeterd, maar dat wil ook zeggen: verbreed en verdiept. Verbreed in de zin dat meer hulpverleners zich bemoeien met een patiënt, vaak ook over een langere periode bij chronische aandoeningen. Verdiept omdat meer diagnostiek mogelijk is en ook vaak plaatsvindt. Kortom: er is veel méér informatie rondom een patiënt, die ook nog eens gedeeld en gebruikt moet worden door veel méér mensen op vaak verschillende locaties.

De oplossingen die binnen muren werden bedacht heten ZIS en HIS. Informatie in het ziekenhuis werd opgeslagen in het ZIS. Informatie die binnen de huisartsenpraktijk werd gebruikt kwam in het HIS. En toen er meer in ketens gedacht werd kwam daar nog een apart systeem bij: Het KIS. Omdat communicatie tussen deze systemen niet vanzelfsprekend was, kwamen daar systemen bij als het OZIS, het LSP, Zorgdomein, of simpelweg edifact communicatie.

Binnen mijn regio, Oude IJssel, rondom het Slingelandziekenhuis in Doetinchem, heb ik meerdere malen meegewerkt aan projecten om communicatie rondom de patiënt te verbeteren. En iedere keer heb ik me verbaasd over de hoeveelheid werk die dat met zich meebracht. In onze kleine regio waren op zeker moment 8 HIS-sen in gebruik. Ieder HIS had weer zijn eigenaardigheden en iedere leverancier had net voldoende personeel in dienst om het HIS in de lucht te houden en te laten aanpassen aan de (vaak) veranderende wettelijke eisen. Maar net ónvoldoende om echt wat te kunnen doen aan innovatie, ergonomie, koppelbaarheid. Ik kan het natuurlijk minder goed beoordelen aan de ZIS-kant, maar daar leek me hetzelfde aan de hand.

Het gevolg: Grote, logge systemen, die weliswaar op een veilige manier veel, erg veel gegevens, konden vastleggen. Maar die niet bepaald uitblonken in gebruikersvriendelijkheid, flexibiliteit, of mogelijkheden informatie gemakkelijk te delen.

In onze regio hebben we op enig moment besloten om te pogen alle huisartsen te migreren naar hetzelfde HIS in de hoop dat we toekomstige stappen daarmee beter zouden kunnen faciliteren. Het traject heeft waanzinnig veel geld, tijd en energie gekost en loopt nog steeds met moeite. We komen er, maar ik vind de hoeveelheid moeite die het gekost heeft eigenlijk te groot.

In een tijd waarin de smartphone in korte tijd gemeengoed is geworden, waarin tablets een vanzelfsprekendheid zijn en waar het lezen van een handleiding vrijwel niet meer nodig is omdat de software voor zichzelf spreekt, blijkt het hebben van een academische graad om het HIS of ZIS te begrijpen een soort minimale voorwaarde, maar een cursus middeleeuwse mystiek strekt zeker tot aanbeveling. Flexibiliteit is een woord dat op de zwarte lijst staat en bij het uitspreken van het woord ergonomie dient de mond gespoeld met groene zeep als het aan de leverancier lag.

U begrijpt dat ik niet 100% tevreden ben. De vraag is dan ook: halen onze huidige systemen, ZIS-sen, HIS-sen en KIS-sen, 2020? Mijn verstand beslist uiteindelijk: Waarschijnlijk wel (al durf ik voor 2025 mijn laatste gouden tientje er niet om te verwedden). Maar mijn gevoel zegt: gaat die software niet links en rechts ingehaald worden door initiatieven uit de vele startups die ik hier en daar tegenkom? Zal er straks niet een mooi vormgegeven patiëntendossier zijn, geborgd in de blockchain, met een strakke, logische, flexibele interface, volledig beheerd door de patiënt zelf of zijn mantelzorger, waar ik als hulpverlener op uitnodiging in mag lezen, en op verzoek van de patiënt misschien wat aan mag toevoegen? Zodat we in de huisartsenpraktijk en in het ziekenhuis een zeer afgeslankte versie van de huidige software overhouden die platformonafhankelijk, gemakkelijk beheerd en intuïtief werkt en naadloos aansluit op de app van de patiënt? ‘Dat recept dokter, zet u dat maar in mijn dossier, dan zoek ik wel een apotheek. Of wacht, ik kan dat tegenwoordig ook thuis laten printen hè’? ‘Dat recept bedoelt u’? ‘Nee, die píl’! ‘Dokter, ik wilde u vragen om eens mee te denken over mijn uitslagen. Kijk, ik zal ze u even laten zien’.

Voorlopig stop ik nog steeds regionaal energie in dat grote, zware, logge HIS. Want ondanks al die kritiek ben ik blij dat ik ’t heb! Maar één ding is me wel duidelijk: We zitten aan het eind van een fase in de zorgautomatisering. Tijd voor de volgende. The Stranglers hadden ook al zo’n gevoel in 1977, en dat resulteerde in een van de mooiste, puntigste punksingles die ik ken: Something better change…

Bart Timmers is huisarts
Dit artikel verscheen eerder in Digitalezorg.nl Magazine

 

Laat een reactie achter

*

Digitalezorg.nl Magazine

Blijf op de hoogte via Twitter