Zorgverleners moeten steeds intensiever met elkaar communiceren om zo een samenhangend en op de patiënt gericht zorgaanbod te kunnen leveren. Dit stelt eisen aan zorginformatiesystemen. Probleem is echter dat systemen vooral functionaliteit inbouwen gericht op de individuele zorgverlener en nauwelijks voor samenwerking. Dat heeft enerzijds te maken met het ontbreken van voldoende marktvraag, maar anderzijds ook met concurrentiegevoelens tussen leveranciers. Er zijn externe prikkels nodig om ontwikkelingen in met name de eerste lijn te versnellen.
Voorbeeld
Neem als voorbeeld de uitwisseling tussen huisartsinformatiesystemen (HIS’en) en keteninformatiesystemen (KIS’en). Naast hun HIS gebruiken sommige huisartsen voor de ketenzorg ook een KIS. Het is belangrijk dat HIS en KIS informatie met elkaar uitwisselen om extra werk en fouten door overtypen van gegevens te voorkomen. Het heeft jaren geduurd voordat er enigszins bruikbare koppelingen tussen deze systemen kwamen en een echt acceptabele oplossing is er nog steeds niet. Vergelijkbare problemen spelen ook bij de uitwisseling tussen andere systemen.
Oorzaken
Achterliggende oorzaken bij het geïllustreerde voorbeeld hebben te maken met onvoldoende vraag vanuit de huisartsen. KIS gebruikers vormen met 30% een minderheid en dat zorgt voor lage prioritering door de gebruikersverenigingen die bepalend zijn voor de ontwikkelagenda. Het consensusmodel werkt hier dus vertragend voor vernieuwingen. Een andere oorzaak is dat veel HIS leveranciers de KIS’en als concurrent beschouwen en geen belang hechten aan een koppeling. Standaarden die leveranciers hiervoor ontwikkelen komen slechts moeizaam tot stand en worden slecht geïmplementeerd (zoals OZIS ketenzorgstandaard en HIS-KIS convenant). Ook borging ontbreekt, met compatibiliteitsproblemen tot gevolg.
Oplossing
De oorzaken die een snellere ontwikkeling van ICT in de weg staan zijn weerbarstig en laten zich lastig wegnemen. Duidelijk is dat zonder extra prikkels hier geen grote veranderingen te verwachten zijn. Vanuit de zorginhoud moeten koepels eisen stellen aan de gegevensuitwisseling en daarmee ook aan de ICT. Digitale gegevensuitwisseling mag geen vrijblijvendheid meer zijn, zelfs met de huidige standaarden kan al meer dan men in de praktijk toepast. Koepels kunnen dit meenemen in de praktijkaccreditatie en certificering van systemen. Ook de zorgverzekeraar speelt een belangrijke rol. De praktijk heeft bewezen dat wanneer die eisen stelt, zaken in een stroomversnelling komen. Dat moeten dan wel reële eisen zijn die het liefst door het zorgveld zelf opgesteld zijn. Certificering maakt het voor de zorgverzekeraar ook toetsbaar.
Auteur: Erik van Es, Senior adviseur bij Insights Zorg
© Digitalezorg.nl
De vraag die ook speelt is wie bij ontwikkeling van informatiesystemen als klant, gebruiker en/of opdrachtgever wordt gezien (en dus gehoord). De patient zit bij de ontwikkeling van informatiesystemen vaak niet aan tafel.
Het intern en extern delen van gegevens moet volgens mij onderdeel zijn van het (landelijk) beleid en dus onderdeel van de verstrekte opdracht voor ontwikkeling van informatiesystemen. Tevens zal het benoemd moeten worden in de Business Case, wat levert het informatiesysteem op.
Dus opdrachtgevers / beleidmakers moeten actief overtuigd worden van de voordelen. Extra prikkels zijn dan noodzakelijk. Een schone taak voor overkoepelende organen zoals NICTIZ.
Een zelfde kieteling moet trouwens plaatsvinden bij informatie-architecten, die wat mij betreft de hartbewaking zijn voor nieuwe informatiesystemen (in aansluiting op eigen en externe systemen). Ook zij moeten waken en dus zorgdragen voor uniforme en goed uitwisselbare gegevens.
Vanuit de gebruikesverenigingen van de HISsen kan druk geleverd worden om de HIS-KIS connectie te stimuleren.
Als WIJ als huisarts er zelf geen prioriteit aan geven dan doet niemand anders dat voor ons.
Een vergelijkbaar probleem is nog steeds de ogenschijnlijke onmogelijkheid om EMD’s uit te wisselen (bij verhuizing van een patient) tussen diverse HISen, en zelfs binnen één HIS als er meerdere cluster-servers zijn.
Ook daar is het een kwestie van eisen stellen ALS HUISARTS.
Het is toch te gek dat al meer dan 10 jaar geleden dat uitwisselformaat tot stand kwam, en het nog steeds niet gebruikt kan worden!
Beste Bart,
Het gaat uiteindelijk natuurlijk om de patiënt en het zou mooi zijn dat die ook eisen dat ze volwaardig meedoen in de keten. Tot nu toe zijn het vooral de patiëntenverenigingen die hier om vragen. Zoals Marco ook aangeeft laat de individuele patiënt het afweten om eisen te stellen, het blijft (helaas) een hele selecte groep die om inzage vraagt. Ik ben geen medicus, maar veel chronische aandoeningen hebben met een ongezonde leefstijl te maken. Het gedrag van die mensen laat zich lastig veranderen omdat men niet echt gemotiveerd is. Die groep vraagt niet snel om inzage.
Idealiter zouden patiënten ook niet moeten accepteren dat hun zorgverleners niet op de hoogte zijn van wat er elders in de keten gebeurd. Patiëntenvereniging leggen echter de focus volledig op toegang tot de eigen gegevens en het individueel zorgplan. Een gemiste kans.
De zorg moet zeker klantgerichter en daar kunnen patiëntenverenigingen een belangrijke rol in spelen door realistische (!) eisen te stellen. Die hebben echter beperkte macht en kom je toch weer uit bij de zorgverzekeraar die namens haar klanten eisen aan uitwisseling moet stellen.
Erik van Es
Herkenbaar probleem waarbij er waarschijnlijk nog heel veel water door de IJssel (en alle andere wereldrivieren) moet stromen voordat het allemaal soepel verloopt. Of bemoeienis van de verzekeraar hier de oplossing biedt weet ik niet. Mogelijk leidt dat vooral tot het eveneens uitwisselen van niet-relevante (“kwaliteits”)gegevens.
Hier wordt vooral over HIS-KIS gerept, maar bijvoorbeeld niet over HIS-ZIS waarbij vergelijkbare problemen bestaan.
Dat “klanten” (ik noem ze graag patienten) behoefte hebben aan inzage in hun eigen data (reactie Brandenburg) blijkt overigens niet uit de praktijk. Zij hebben via hun huisarts (weliswaar niet gelikt en online) een inzage mogelijkheid – waar uitzonderlijk weinig van gebruik gemaakt wordt.
Marco Blanker, huisarts te Zwolle
Beste Erik,
Het artikel bevat een aantal grote waarheden, maar ik mis een belangrijk aspect.
Uiteindelijk is het de patiënt / consument die het grootste belang heeft bij een soepele en betrouwbare uitwisseling van data. Zie http://www.youtube.com/watch?v=2vejkD0Rl3o Het artikel gaat hieraan voorbij en behandelt alleen de rol van professional, koepels, leveranciers en zorgverzekeraars.
Laten we beginnen met aan onze klanten te vragen waar ze behoefte aan hebben.
“Gimme me my damn data!”
Met vriendelijke groet,
Bart Brandenburg, arts
Medicinfo